Het Japanse woord voor leerling is deshi. Er zijn twee soorten leerlingen: de uchi deshi en de soto deshi. Soto betekent buiten. De soto deshi is een leerling van buiten de dojo. De leraar heeft hem of haar als zijn leerling geaccepteerd maar hij is niet lid van zijn dojo. Uchi betekent binnen. Van oudsher waren uchi deshi’s leerlingen die bij de leraar inwoonden. Zij verzorgden verschillende huishoudelijke taken zoals schoonmaken en kregen in ruil daarvoor inwoning en les. Tegenwoordig wonen de leerlingen niet meer bij de leraar maar nog steeds betekent uchi deshi dat de leerling binnen is en dus lid is van de dojo. Ondanks dat de uchi deshi niet meer inwoont heeft hij nog steeds een belangrijke taak. Het traditionele onderwijs bevat drie niveaus. De stadia van ontwikkeling van de uchi deshi worden hieronder beschreven.
Het eerste niveau: de inwijding.
Wanneer men de dojo voor het eerst betreedt moet men de werking van de dojo leren. Met behulp van zijn sempai (een oudere, een uchi deshi die hem bij de hand neemt) zal de kohai (de jongeling) de werking van dojo ontdekken evenals de kenmerken van de beoefening. Na verloop van lange of korte tijd zal de kohai in staat zijn te begrijpen wat deze speciale omgeving, de dojo, met zich meebrengt. In onze westerse cultuur bestaat er geen equivalent.
Dit eerste stadium is tevens gevaarlijk verleidelijk. De leerling is ‘van de bank af’ gekomen, heeft zijn dojo uitgezocht en daarmee zijn leraar. Hij of zij bezoekt regelmatig de lessen en probeert zo goed mogelijk de technieken te kopiëren. Op de schaal van kennis is dit stadium die van kennen: het is het stadium waar men zoals een papegaai slechts herhaalt of zoals jonge kinderen die de wereld van de volwassenen imiteren door te karikaturiseren, zonder veel te begrijpen. Alles wat men juist niet doet als men aikidoka is! De duur van dit stadium verschilt enorm, het hangt namelijk af van de competenties van de beginnende aikidoka en kan verschillende dagen, weken of maanden duren. De kans is ook groot dat de aikidoka, ongeacht het aantal jaren van oefening, nooit het eerste stadium verlaat.
Het tweede niveau: weten, het begin van autonomie.
In de dojo is er slechts één onderwijs, namelijk die van de leraar, want het is om die reden dat men deze dojo kiest. Het tweede stadium van de uchi deshi is het begin van zijn autonomie en zijn taak is zeker geen gemakkelijke: de uchi deshi moet zo streng en nauwkeurig mogelijk het onderwijs van zijn leraar overbrengen. Het is de grootste en moeilijkste opgave van dit stadium van de beoefening: zorgen dat het onderwijs van de leraar niet vervormd wordt door persoonlijke opvattingen. In plaats van slechts onderwijs te ondergaan, onderneemt de uchi deshi. Hij zal gedurende langere tijd alle taken van een dojo vervullen om zo de werking van de dojo uitstekend te leren kennen. Het is de gelegenheid om de beoefenaar te zien op een andere dag en in andere situaties. Het tweede stadium begint niet noodzakelijkerwijs wanneer men alle werkingen van de dojo kent, maar op de tweede dag van beoefening. Men leert Aikido door beurtelings leerling en leraar te zijn, consumeren en produceren, geen voordelen zonder nadelen (Yin Yang). Datgene wat door de sempai werd onderwezen tijdens de eerste dag moet je dus op jouw beurt weer onderwijzen.
Over het algemeen zal de beoefenaar dat niet doen: hij is zeer bewust van het feit dat hij slechts één les aikido heeft gehad en dus fouten zal kunnen maken. Hij heeft de indruk dat hij meer zal leren door zich ertoe te beperken door alleen te luisteren. Een goede westerse reden om niets te doen en zich met comfort te “parkeren” als een oplettende leerling. “Misschien later.….” en op die manier weigert men al vanaf de tweede dag om aikido te leren. Sommigen hebben, zelfs na tientallen jaren, nog altijd het eerste stadium van de inwijding, niet overschreden. Zij zijn wat men noemt “consumenten” of “klanten”.
Het tweede stadium is het begin van de autonomie en begint normaal op de tweede dag. Het is geen gemakkelijke weg omdat het niet in onze cultuur zit. Alles hangt van jou af, van je moed, van je motivatie, van het begrip dat je van aikido hebt en dus ook van de eerste contacten met jouw sempai. De uchi deshi moet streng en eerlijk zijn, zichzelf kwetsbaar durven op te stellen, fouten durven te maken, de lessen van zijn leraar analyseren en de leraar vervangen om te zien of hij/zij met dezelfde strengheid het onderwijs van de meester kan overbrengen in plaats van als een mak schaap het eerste niveau van onderwijs te volgen. De uchi deshi moet zich bewust zijn dat ondanks het tonen van zijn goede wil en zijn verlangen om goed te doen hij toch fouten zal maken. Aangezien hij in de dojo van zijn leraar is, moeten fouten zoveel mogelijk beperkt worden. In het algemeen zullen het de meer ervaren uchi deshi’s zijn die ingrijpen en de jongere ervoor behoeden. Zo verlenen zij hen een dienst maar versterken daarmee hun eigen oordeel en zullen bij afwezigheid van de leraar de dojo voor negatieve gevolgen besparen. Elke passiviteit van de uchi deshi’s ten aanzien van fouten van anderen toont onbekwaamheid aan. Want het is hun taak om zo snel mogelijk op een (aanstaande) fout te reageren. Zelfs wanneer, of juist als het een vriend is die een fout begaat.
De uchi deshi zal in autonomie vooruit gaan wat resulteert in dat hij vaker een persoonlijk advies kan geven. Wat overigens heel normaal is want het is het doel van de oefening en een van de grondslagen van het traditionele onderwijs. Het zijn de morele kwaliteiten: eerlijkheid, rechtschapenheid, strengheid, eigen ego wegstrepend, enz die op de proef gesteld worden en zullen bepalen of je naar het derde stadium zult overgaan of niet.
Het derde niveau: begrijpen.
De leerling zal dus van het onderwijs van zijn leraar doordrongen moeten worden, deze met eigen woorden en gebaren kunnen overbrengen, het onderwijs zoals je dat hebt geleerd gaan herstructureren, enz. Het tweede stadium van kennis moet worden overschreden om het laatste stadium te bereiken: die van „begrijpen“. Het is het voorbeeld uit het bedrijfsleven: de leerling verlaat het bedrijf om een filiaal van de onderneming te gaan leiden. Het is een andere fase van de studie, dit is het derde stadium. Deze taak kan niet in de dojo van uw leraar gedaan worden want het zou het onderwijs van de leraar vervormen. Het moet dus in je eigen dojo.
De leerlingen zijn je spiegelbeeld. De talrijke fouten die je zult maken moeten door regelmatige uitwisseling met je leraar zoveel mogelijk beperkt worden. Het zal je regelmatig overkomen dat zekerheden soms niet zeker zijn en dat je denkt bepaalde aspecten van aikido te beheersen maar nog niet meester bent. De scholing is dus niet beëindigd; hij gaat in een context van autonomie door. Daarom is het belangrijk om gepast en competent alle taken van de dojo vervuld te hebben en het onderwijs van uw leraar te beheersen. Want je bent straks de enige in de aansturing van jouw dojo.
Conclusie
Zoals je ziet, wordt er gewerkt aan de overdracht van kennis in tegenovergestelde richting als die van de westerse scholing, die erop gericht is om maanden of jarenlang samen met je beste trainingsmaatje een catalogus van technieken te beoefenen en voor een jury te laten zien. Een uchi deshi moet dus in de dojo van zijn leraar zo streng mogelijk het onderwijs van zijn leraar overbrengen.
De oosterse traditie, traditioneel aikido, leert ons dat iedereen een eigen entiteit is. Daarom bestaat er geen identiek aikido… Het is niet gemakkelijk en het ligt evenmin binnen het bereik van iedereen. Onze westerse maatschappij, een wereld van consumenten, werkt precies averechts. Daarom is aikido geen gemakkelijke weg; het is juist dat wat in feite het rijkdom geeft. Het traditionele aikido is een volledige opleiding van de mens in al zijn vormen. Het is de richting van de term „do“: ontwikkeling en realisatie van zichzelf…